Er zijn een aantal factoren waar de zonkracht afhankelijk van is. Het KNMI maakt elke dag een zonkrachtverwachting, waar al deze factoren in worden meegenomen.
Allereerst neemt het UV-zonlicht toe naarmate de zon hoger aan de hemel staat en varieert bovendien met de seizoenen en het moment van de dag. De temperatuur heeft geen invloed op de zonkracht. Op een koele, zonnige dag kan de zonkracht even sterk of sterker zijn dan op een warme dag. Dit vergeten mensen vaak en kan dus potentieel problemen opleveren in de lente of op koelere dagen in de zomer.
Naast de hoogte van de zon is de hoeveelheid UV-straling ook onder meer afhankelijk van bewolking. Op een dag dat het zonnig is, is er meer UV-straling dan wanneer het helemaal bewolkt is. Wat veel mensen misschien niet weten, is dat bewolking dezelfde bescherming geeft als een zonnebrandcrème met slechts een factor 5. Weet dat je dus ook onder een parasol en/of in de schaduw nog steeds kan verbranden! Bewolking houdt niet alleen het zichtbare licht tegen, maar ook de ultraviolette straling. Het is echter niet zo dat bewolking er altijd voor zorgt dat de zonkracht naar beneden gaat. Bij een gebroken wolkendek (niet volledig bewolkt) kan weerkaatsing van het zonlicht tegen een wolk de zonkracht zelfs iets hoger maken dan bij een onbewolkte hemel het geval is!
Een extra hoge UV-index komt trouwens niet alleen voor bij een gebroken wolkendek. Ook sneeuw, (wit) zand en water weerkaatsen UV-straling. Dit zorgt voor een extra hogere zonkracht op het strand of op het water, maar ook tijdens de wintersport. In gebieden waar een groot deel van de hemel afgeschermd wordt (denk aan de stad of het bos), is de zonkracht juist lager.
De laatste twee factoren vinden we hoger in de atmosfeer. De eerste is het fijnstof. Fijnstof bestaat uit stofdeeltjes in de atmosfeer. Als de zon in de middag hoog aan de hemel staat, zal de zonkracht lager uitvallen door de invloed van stofdeeltjes. Vroeger waren de fijnstof concentraties in Nederland hoger dan nu. Tegenwoordig is het effect van de fijnstof niet zo groot meer, hooguit enkele tienden in zonkracht bij zonkracht 7 of 8 ten opzichte van de verwachting.
De laatste factor waar de zonkracht van afhankelijk is, is de hoeveelheid ozon in de atmosfeer. De ozonlaag bevindt zich op 10 tot 50 km hoogte en beschermt het aardoppervlak tegen veel UV-straling. In tegenstelling tot de hoogte van de zon (die staat per dag vast), wordt de hoeveelheid ozon bepaald aan de hand van de door satellietinstrumenten gemeten dikte van de ozonlaag. De dikte van de ozonlaag varieert en is onder andere afhankelijk van het weer. De ozonlaag is dunner boven een hogedrukgebied en dikker boven een lagedrukgebied. Voor de zonkrachtverwachting geldt ruwweg: 1% meer ozon geeft 1,3% lagere zonkracht.