Het moment waarop klachten bij kunnen ontstaan, hangt af van wanneer de planten bloeien en voor welke plantensoorten je gevoelig bent. De meeste grassen beginnen pas in mei te bloeien (sommige één of twee maanden eerder), maar bomen bloeien over het algemeen eerder. Sommige mensen krijgen de afgelopen jaren al eind december last van hooikoorts door pollen van de hazelaar of de els. Ook komen er nieuwe planten tot bloei in Nederland, waar mensen ook klachten voor kunnen ontwikkelen. Ongeveer 1 op de 5 mensen in Nederland heeft last van hooikoorts (20%).
Invloed van het weer
Windrichting
De stuifmeelproductie van bloemen vindt vooral plaats op droge, zonnige en warme dagen en dan het meest in de ochtend. Op natte dagen met dauw, mist of regen is de hoeveelheid stuifmeel een stuk lager. Wind kan het stuifmeel via de lucht verspreiden. Bij een krachtige wind kan het stuifmeel tot wel 100 kilometer reizen. De aanvoerrichting van de lucht is daarom dus heel belangrijk voor mensen die last hebben van hooikoorts.
Lucht die een lange weg over land heeft afgelegd, bevat meestal meer stuifmeel dan lucht vanaf zee. Een oostenwind kan lucht aanvoeren uit Centraal- en Oost-Europa, waardoor de pollenconcentratie toeneemt. In deze gebieden groeien bovendien veel bomen die later bloeien dan in ons land. Daarnaast is een oostelijke aanvoerrichting vaak een droge aanvoerrichting. Hierdoor kan er veel stuifmeel opstuiven van de grond. Komt de wind uit het westen of noorden, dan heeft deze verder landinwaarts ook een lange weg over land afgelegd. Bij een noordwestenwind zijn de pollenconcentraties dan ook groter in Limburg dan bijvoorbeeld in Zeewolde. De ernst van de hooikoortsklachten kan dus verschillen tussen kustbewoners en verder landinwaarts wonende mensen.
Effect van onweersbuien
Zoals eerder gezegd spoelt regen de atmosfeer normaal gesproken schoon en verdwijnen de pollen. Maar bij onweersbuien is dit niet het geval. Het omgekeerde kan zelfs voorkomen waarbij er een piek in de pollenconcentratie waargenomen wordt. We duiken nu iets dieper de meteorologische theorie in. Door ‘updrafts‘ (wind die naar boven beweegt) kunnen pollen omhoog in de atmosfeer worden gebracht, waar deze in kleinere stukjes breken tot kleinere pollen door de elektrische lading van de onweersbui.
Deze kleinere pollen worden door de ‘downdraft’ en ‘outflow‘ (wind beweegt naar beneden) weer naar het aardoppervlak getransporteerd en verspreid. Juist deze kleinere deeltjes komen makkelijker diep in de menselijke luchtwegen en veroorzaken meer klachten bij hooikoortspatiënten. Dit fenomeen wordt ook wel ‘thunderstorm-asthma’ (onweer-astma) genoemd.
Invloed van klimaat(verandering)
Het klimaat en vooral de huidige klimaatverandering heeft op verschillende manieren invloed op hooikoorts.
Hogere temperaturen zorgen ervoor dat het bloei- en groeiseizoen eerder begint, maar zorgen ook voor een toename van het aantal pollen. Dus mensen krijgen eerder en ook meer last. Kijken we naar 2023, dan zagen we door een zachte herfst en een zachte decembermaand de eerste hooikoortsklachten al in begin januari. Dit kwam doordat de hazelaar toen al in bloei stond. Doordat het de maanden daarna vrij nat en koud was, bleven de hooikoortsklachten beperkt.
Toch wordt er op de langere termijn verwacht dat het groeiseizoen (en dus het hooikoortsseizoen) verlengd wordt met zo’n 40 dagen. Nieuwe planten en bomen die later bloeien en allergieën kunnen veroorzaken, zoals de olijfboom, gedijen goed in een warmer klimaat en worden steeds vaker in Nederland geplant. Een verhoogde CO2- (en ozon)concentratie veroorzaakt een toename van de hoeveelheid pollen die planten kunnen produceren. Daarnaast neemt ook de hoeveelheid allergenen per pollenkorrel toe.
De verwachting is dus ook dat de hooikoortsklachten in de toekomst, door de klimaatverandering, in Nederland zullen toenemen.