Het gebied was rijk aan vis en wild, zoals otters, bevers en uiteraard watervogels. En ook verzamelde en at men planten en noten. Die men behoorden tot de zogenaamde Swifterband-cultuur. In Swifterbant zijn in de jaren vijftig en zestig vorige eeuw vele bewijzen van de aanwezigheid van de mens in vroege tijden opgegraven, vandaar de naam. De strijdbijl uit het Hulkesteinse bos is het bewijs dat men toen ook in ‘ Zeewolde’ verbleef. Men van de Vlaardingencultuur vormde een overgang naar die van de Trechterbekercultuur. ( ook deze cultuur dankt haar naam aan de plek waar de eerste voorwerpen werden gevonden, Vlaardingen dus) ) Later, tussen 4350 en 2950 voor Chr. werd het gebied betrokken door landbouwers, die vanuit het Midden-Oosten naar ‘Zeewolde’ trokken. Die hielden vee, koeien, schapen, geiten en varkens, en bebouwden akkertjes. Deze landbouwers hebben hun naam te danken aan de vorm van hun aardewerken potten: de zogenaamde trechterbekers. Van deze cultuur is op de tentoonstelling de hamerbijl afkomstig. De immigranten en de oorspronkelijke bewoners leefden soms naast elkaar. En vierden wellicht ook hun 40 jarig bestaan?
Aan de bewoning kwam rond 4000 jaar v.Chr. een eind. De zeespiegel steeg dusdanig dat het ‘Zeewoldense’ grondgebied tot veenmoeras en vervolgens tot zee verviel. En vervolgens tot een meer en tot slot( ?) tot polders. Maar dan hebben we het over 1960 na Chr.