Maar ook in Nederland verschilt de biodiversiteit per streek, regio en zelfs per tuin. Dan gaat het niet om de huismus, want die zien we overal wel, maar meer om soorten insecten en diertjes in de grond.
Bijen en hommels
Een rijke biodiversiteit is belangrijk. Want daar danken we voedsel, maar ook drinkbaar water, zuurstof en zuivere lucht aan. Om dat duidelijk te maken nemen we als voorbeeld de bijen. Zonder bestuiving door bijen, hommels en andere insecten zouden wij ruim een derde van onze voeding moeten missen. Bestuiving door insecten is noodzakelijk voor meer dan 75 procent van de voedingsgewassen. Zonder bijen en hommels zouden we geen fruit als kersen, appels, frambozen en mango’s hebben. En ook groenten als courgettes, paprika’s en avocado’s zouden verdwijnen zonder de bij.
De bijen zelf moeten uiteraard ook voedsel hebben en daar zijn bloemen voor: als brandstof (suikers uit de nectar) maar ook om hun lichaam op te bouwen (stuifmeel). Helaas gaat het niet goed met de bij en andere insecten. Leefgebieden worden verstoord of vernietigd waardoor veel biodiversiteit verloren gaat.
Bijdragen aan biodiversiteit
Wie een tuin heeft kan, op kleine schaal, de bijen helpen door het aanplanten van geschikte bomen, struiken, biologische bloembollen en het zaaien van zaden. Planten die goed zijn voor de biodiversiteit zijn onder meer duizendblad, herfstaster, kattenkruid, lavendel, slangenkruid, vlinderstruik en wilde marjolein.
Stichting Steenbreek heeft een uitgebreide lijst samengesteld met bomen, heesters, klimplanten en vaste planten die bijdragen aan biodiversiteit.