“Het zit altijd in mijn hoofd. Altijd in mijn hoofd”, zegt Jan van Ek al liggend in bed. “Zodra ik thuis was en me ging vervelen pakte ik de fotoboeken en ging ik het doorkijken. En val ik in slaap dan zie ik alle herinneringen weer. Het blijft in mijn kop.”
Van Ek zat als jonge man van 1955 tot 1960 bij de marine. Hij werkte in de machinekamers van de Ms Maurits en de MS Karel Doorman. De schepen werden vooral voor patrouille ingezet rond Nederlands-Nieuw-Guinea. “Die tijd op de oude Maurits in Nieuw-Guinea dat was mijn alles. Alles was op stoom. Dat beweegt allemaal. Dan leef je met zo'n machine mee. Later kwam ik op de Doorman terecht en dat waren turbines. Daar moest ik niks van hebben met dat gejank om mij heen.”
Veteranenpak
Begin mei leek het erop dat Van Ek niet meer lang te leven had. Inmiddels gaat het toch weer beter en binnenkort kan hij het hospice verlaten. Maar hij weet al wel hoe hij begraven wil worden: “Als ik overleden ben en ik in de kist kom te liggen dan heb ik mijn veteranenpak aan en is er een veteranenvlag. Dat is hoe ik weggebracht wordt”. De wens komt voor uit een gevoel bij Van Ek dat dit een belangrijk onderdeel van zijn leven is geworden. “Het is het gevoel dat ik veteraan ben.”
Kijk hier het eerdere gesprek met Ton Klaessen terug over het lot van kinderen in oorlogsgebieden